D’n drekmaan dee geit staake,
tot heer geinen höllep motor aon zie keerke heet…..
Dit Carnavalsliedje uit 1952 wordt tijdens het Carnaval in Maastricht nog vaak meegezongen. Het stamt uit de tijd dat de vuilnisophalers het nog moesten stellen zonder geavanceerde hulpmiddelen, laat staan de geautomatiseerde vrachtwagens waarmee nu het vuil wordt verzameld. Daar moest ik aan denken toen ik laatst achter zo’n auto reed, op weg naar kantoor. Twee mannen pakten telkens de containers om ze aan de vrachtauto te hangen, waarna ze automatisch werden geleegd en de mannen vrolijk hun weg vervolgden. Ze hadden duidelijk plezier onder elkaar. Op enig moment trok de vrachtauto wat vlugger op en moest een van de mannen, de benjamin van de twee, achter de auto aan sprinten, de ander stond al op de traptrede aan de achterzijde.
Op moment dat de benjamin de auto genaderd was, sprong hij vanaf een redelijke afstand op de trede en reed verder, triomfantelijk genietend van het feit dat hij sneller was dan zijn collega’s hadden gedacht. Ik moest er niet aan denken wat er gebeurd was wanneer hij in zijn enthousiasme naast de trede was gesprongen of iets dergelijks. De gevolgen zouden zeer ernstig kunnen zijn geweest. Wie was dan aansprakelijk geweest? De gemeente als werkgever? Wellicht. Immers, de apparatuur waarmee het vuilnis wordt opgehaald, lokt op een of andere wijze dit soort ondoordachte handelingen uit. Daar zal de gemeente bedacht op moeten zijn en haar personeel op moeten instrueren en controleren, hoe lastig dat in de praktijk ook zal zijn. Het zou echter geen makkelijke casus zijn. In 1952 maakte men zich andere zorgen. Toen ging het nog over een hulpmotor op het karretje waarmee het vuil werd opgehaald en dat de gemoederen bezig hield.
Van Dort Letselschade is gespecialiseerd in de juridische begeleiding van slachtoffers van letselschade.
We behartigen uitsluitend de belangen van slachtoffers en zijn onafhankelijk van verzekeraars. Onze dienstverlening kenmerkt zich door deskundigheid en ervaring op gebied van letselschade, waarbij we het belang van het slachtoffer centraal stellen.