Van Dort Letselschade heeft wederom met succes een voor de letselschadepraktijk belangrijke kwestie voorgelegd aan onze hoogste rechter, de Hoge Raad. Het ging om het volgende.
Als gevolg van een fout in het ziekenhuis in 2003 (!) raakte onze cliënt zwaar geïnvalideerd en werd hij volledig hulp-, zorg- en rolstoelafhankelijk. De aansprakelijkheid voor de fout werd door het ziekenhuis erkend. Dat wil zeggen dat het ziekenhuis erkende verplicht te zijn om de schade van cliënt te vergoeden.
Vervolgens is een zich jarenlang voortslepend traject ontstaan om de schade van cliënt vast te stellen en vergoed te krijgen door het ziekenhuis. Een van de schadeposten betrof de zorgverlening ten behoeve van cliënt.
Om in zijn zorg- en hulpverlening te voorzien maakte cliënt gebruik van professionele hulp, maar omdat 24-uurs zorg in zijn situatie vereist is en die zorg niet altijd (adequaat) kon worden geleverd door de professionele zorgverleners, deed ook familie en vrienden bijspringen wanneer dat nodig was. Voor de zorgverlening door familie en vrienden werd door onze cliënt geen vergoeding betaald (omdat hij daar ook de middelen niet toe had).
Op basis van eerdere rechtspraak van de Hoge Raad hebben wij namens cliënt vergoeding geclaimd voor die zorgverlening door familie en vrienden, welke zorgverlening dus ook door professionele hulpverleners had kunnen zijn verleend. Omdat over deze post, maar ook over allerlei andere schadeposten geen overeenstemming kon worden bereikt met het ziekenhuis, werd een procedure bij de rechtbank gestart.
De rechtbank wees (o.a.) deze claim toe. Doordat geen overeenstemming kon worden bereikt over een schikking na het vonnis van de rechtbank, werd door beide partijen hoger beroep aangetekend bij het Hof. O.a. de claim voor de zorgverlening werd door het Hof afgewezen.
We besloten in belang van cliënt, maar ook voor de letselschadepraktijk, dat aan de Hoge Raad voor te leggen, overtuigd van onze visie op basis van eerdere rechtspraak van de Hoge Raad.
Om bij de Hoge Raad te kunnen procederen is een daarin gespecialiseerde cassatieadvocaat nodig. We legden de zaak voor aan een cassatie advocaat, die evenwel negatief oordeelde in die zin dat hij onvoldoende basis zag om de kwestie aan de Hoge Raad voor te leggen. Evenwel nog steeds overtuigd van onze visie raadpleegden we een andere cassatieadvocaat mr. dr. Van Swaaij van kantoor Van Swaaij Cassatie en Consultancy. Dat zag wel mogelijkheden en stelde de cassatie in.
Bij de Hoge Raad volgt dan eerst een advies van de Advocaat-Generaal (A-G). Dat advies was negatief ten opzichte van onze visie en daarmee een domper. Onze advocaat heeft daar echter nog inhoudelijk op gereageerd waarna het afwachten was op het eindoordeel.
Dat volgde vrijdag 6 juni 2025 en bevestigde onze visie en insteek van de cassatieprocedure. De visie van de advocaat-generaal werd zogezegd “overruled” en ook het eerdere oordeel van het Hof werd vernietigd op dit onderdeel.
De kwestie moet nu formeel opnieuw worden beoordeeld door het Hof Amsterdam op dit onderdeel, doch mogelijk dat het oordeel van de Hoge Raad ook mogelijkheid geeft om opnieuw te proberen in overleg met het ziekenhuis alsnog tot een bevredigende afwikkeling voor onze cliënt te komen en voortzetting van de procedure dan niet meer nodig is.
Het volledige arrest is te vinden: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2025:853
Met deze kwestie heeft Van Dort Letselschade inmiddels vijf keren succesvol voor de letselschadepraktijk belangrijke kwesties voorgelegd aan de Hoge Raad! Voor de lezer die meer juridisch geïnteresseerd is in de details van deze kwestie, verwijzen we graag naar navolgende link van de cassatieadvocaat: https://www.vscc.nl/34298-2/